RMW: Rechtspositieregeling (RPR) vastleggen (art. 186, ยงยง2-5 DLB)
<p>Artikel 186, §§2-5 Decreet over het lokaal bestuur:</p><p style="margin-left: 20px;">§ 2. De <strong>raad voor maatschappelijk welzijn</strong> stelt de rechtspositieregeling vast voor:<br>1° het specifiek personeel, waaronder wordt verstaan het personeel dat een betrekking bekleedt die niet bestaat in de gemeente die het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bedient;<br>2° de maatschappelijk werker, vermeld in artikel 183, § 1;<br>3° het voltallige personeel van de verzorgende, verplegende en dienstverlenende instellingen en diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, waarvan de werking gebaseerd is op federale of gewestelijke financiering met bijbehorende werkings- en erkenningsregels en voor het voltallige personeel van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat ingezet wordt voor activiteiten die hoofdzakelijk verricht worden in mededinging met andere marktdeelnemers.<br><br>§ 3. De <strong>raad voor maatschappelijk welzijn</strong> stelt de rechtspositieregeling voor het personeel, vermeld in paragraaf 2, 1° en 2°, vast door overname van de overeenkomstige bepalingen uit de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeente die door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bediend en rekening houdend met de door de Vlaamse Regering vastgestelde minimale voorwaarden, vermeld in artikel 195.<br><br>§ 4. Voor het personeel, vermeld in paragraaf 2, 3°, kan de <strong>raad voor maatschappelijk welzijn</strong> op gemotiveerde wijze afwijken van de rechtspositieregelingen vermeld in paragraaf 1 en 3. De mogelijkheid tot gemotiveerde afwijking geldt niet voor de bezoldiging van de personeelsleden en de salarisschalen die van toepassing zijn, rekening houdend met onder meer de gestelde bekwaamheidsvereisten en functievereisten.<br>De eventuele afwijkingen mogen bovendien niet strijdig zijn met de door de Vlaamse Regering vastgestelde minimale voorwaarden, vermeld in artikel 195.<br><br>§ 5. De <strong>raad voor maatschappelijk welzijn </strong>bepaalt volgens welke regels de beoefenaars van de geneeskunde toegelaten worden tot de uitoefening van hun beroep in de instellingen en diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.<br>Als die beoefenaars van de geneeskunde niet aangesteld noch bezoldigd worden als personeelslid, worden hun betrekkingen geregeld op basis van een schriftelijke overeenkomst.
</p>